pexels-stas-knop-1198264 (002)

Wie dit leest is moe

Wie dit leest is moe

 

Google eens op ‘Camel doctors’ en je komt fascinerende advertenties uit vervlogen tijden tegen: ‘More doctors smoke Camels than any other cigarette!’ Je ziet een blije, kerngezonde dokter in een witte jas met een sigaret in zijn hand. Nog maar een paar decennia geleden stond elke film blauw van de rook, de Marlboroman was een held en fitness voor ijdeltuiten.

 

Er is een hoop veranderd. Kroegen ruiken nu naar heel andere dingen (niet altijd een verbetering), voormalige couch potato’s rennen marathons en we mogen steppen, spinnen en bommen in de baas zijn tijd. Ook op het gebied van voeding zijn we bewuster geworden: smoothies en salades gaan als warme broodjes over de toonbank.

 

De laatste jaren komt daar ook een toenemende interesse voor slaap bij. Het belang van een goede slaap voor een goede gezondheid werd voor wetenschappers steeds duidelijker. Voldoende slapen en slaap van een goede kwaliteit is belangrijk voor je geheugen, concentratie, humeur, probleemoplossend vermogen, weerstand en een goed functionerende stofwisseling. Te weinig slaap en/of slechte kwaliteit wordt juist in verband gebracht met een grotere kans op depressies, angststoornissen, diabetes, hartklachten en overgewicht. Slaapgebrek levert meer verkeersongevallen op dan alcohol.

 

Ondanks de toename in interesse in slaap is een probleem nog steeds dat slaaptekort minder zichtbaar is én sociaal geaccepteerd is. Uit een onderzoek op Amerikaanse bodem blijkt dat een korte slaapduur (minder dan 7 uur) van 2010 tot 2018 significant is toegenomen onder volwassenen. https://link.springer.com/article/10.1007/s10900-019-00731-9

Wie dronken op zijn werk verschijnt heeft wat uit te leggen, wie nachten doortrekt vanwege een deadline is de Marlboroman van nu. Zelfs als hij daarna in de auto stapt.

 

Slaaptekort sluipt er langzaam in en mensen zijn zich slecht bewust van de gevolgen, blijkt uit onderzoek van David Dinges. Hij is hoofd van het Slaap en Chronobiologielaboratorium van het universitaire ziekenhuis van Pennsylvania en voerde de langstlopende slaaprestrictiestudie ooit uit om te onderzoeken hoeveel slaap je nodig hebt en wat er gebeurt als je te weinig slaapt.

 

Dinges en zijn hoofdauteur Hans van Dongen wezen tientallen proefpersonen toe aan drie verschillende groepen: de eerste groep sliep vier uur per nacht, de tweede groep zes en de controlegroep mocht acht uur slapen. Hoeveel slaap ze kregen werd nauwkeurig in de gaten gehouden: de testpersonen brachten twee weken lang in een laboratorium door, ook overdag.

 

Overdag werden de proefpersonen iedere twee uur met een computer getest op hun concentratievermogen. Ze kregen de opdracht om de spatiebalk in te drukken zodra zij op een willekeurig moment een getal zagen verschijnen. Een vertraging van een halve seconde wees erop dat iemand in slaap begon te vallen, ook wel bekend als microslaap.

 

De acht uur-groep bleef prima functioneren, maar de proefpersonen die zes uur sliepen presteerden bijna iedere dag slechter – en dat twee weken lang. Op dag zes viel 25 procent van de zes-uur groep in slaap achter de computer. Aan het eind van de studie viel hun aandacht vijf keer zo vaak weg als op de eerste dag. Vier uur slapen leverde nog dramatischere resultaten op. Werkgeheugen- en rekentests leverden vergelijkbare resultaten op.

 

Hoe zit het als je zeven uur slaapt? Terwijl Dinges aan zijn onderzoek bezig was, werkte zijn collega Gregory Belenky, toenmalig hoofd van de afdeling neurowetenschappen aan het Walter Reed legeronderzoeksinstituut in Silver Spring, Maryland, aan een vergelijkbare onderzoek waarbij proefpersonen drie, vijf, zeven en negen uur slaap kregen. Belenky’s negen-uur proefpersonen functioneerden vergelijkbaar met Dinges’ acht-uur groep. Maar in de zeven-uur groep vertraagde de reactietijd voor drie opeenvolgende dagen. Daarna stabiliseerde deze tijd op een lager niveau dan aan het begin van de studie. Deze conclusies sluiten aan op de bevindingen van het  uitgevoerde Groot Nationaal Slaaponderzoek, waarbij ook opviel dat één slechte nacht al tot een duidelijke verslechtering van cognitieve prestaties leidt.

 

Het blijkt verleidelijk om te denken dat we onszelf kunnen trainen om minder te slapen, en we hebben graag het idee dat we van nature weinig slaap nodig hebben. Na een paar dagen gaven de vier- en zes-uur groep uit het onderzoek van Dinges aan dat ze zich weliswaar een beetje slaperig voelden, maar dat ze zich hadden aangepast aan hun nieuwe slaapritme. Na veertien dagen gaven ze zelfs aan dat slaperigheid geen effect op hen had, terwijl hun prestaties waren ingestort.

 

Kortom: wie te weinig slaapt, is slecht in staat om in te schatten hoeveel slaap hij echt nodig heeft. En de gemiddelde Nederlander slaapt naar eigen zeggen gemiddeld 6,7 uur, blijkt uit onderzoek van GfK Healthcare onder 1001 personen (Kerkhof, G. A. (2017). Epidemiology of sleep and sleep disorders in The Netherlands. Sleep medicine, 30, 229-239). We zijn lang niet zo scherp als we denken.

 

Mooi voornemen voor 2022: laten we onszelf een plezier doen door onszelf een kans te geven voldoende te slapen en op te scheppen over hoe véél we slapen en hoe goed we ons voelen. Dan maar een deadline een keer niet op tijd halen. ‘t Kost wat tijd, maar dat win je makkelijk terug met meer concentratie, energie en creativiteit.

 

De Cameldokter is dood. Als je ooit onder het mes moet heb je meer aan een uitgeslapen dokter.

 

Deel deze blog